Oefenen met het perspectief
Als we vanuit het perspectief van les 1 naar onszelf en de wereld kijken, zien we een organisch interacterend schouwspel met de fysieke structuur als transformerend en reagerend substraat. Mensen (Homo Sapiens) leven al zo’n 200.000 jaar op deze aarde, wij zijn een sociale soort, die zich tribaal organiseert en goed is in samenwerken. Zo’n 10.000 jaar v Christus, ontstonden nederzettingen, dorpen en vanuit deze dorpen ontstonden steden. Binnen steden ontstonden specialisaties, als er voldoende eten was, kon een deel van de mensen zich met andere zaken bezig houden. In deze context kon het schrift zich ontwikkelen. Er was immers administratie nodig, er ontstonden machtsstructuren, er werd belasting geheven. Steden, beschavingen, volkeren, handel, alles ontwikkelde zich in samenhang, groeide en bloeide, maar ging ook weer teloor, om plaats te maken voor nieuwe en andere steden en beschavingen. Dit laat zich beschrijven als een organisch proces van groei, bloei en verval, het kent ritmes, patronen en wetmatigheden, een beetje als de evolutie, maar dan sneller.
De vorige eeuw was er een van enorme groei, massaconsumptie, massacommunicatie, het was de eeuw van het modernisme, efficiency en vooruitgang. Door onze nieuwe bril, zien we een wildgroei van nieuwe en destructie van oude patronen van interactie, identiteit en samenhang. De sporen en kiemen van dit alles zijn terug te vinden in de eeuwen, die eraan vooraf gingen. Zonder er bij stil te staan en in naam van de vooruitgang hebben we in de 20ste eeuw de aandacht voor elkaar en omgeving gemoderniseerd en geprofessionaliseerd. Zodat wij mensen onze tijd nuttig en aangenaam konden gaan besteden. Dit was een logisch gevolg van het toenmalige westerse dominante mensbeeld; rationeel en individueel. Maar mensen gedragen zich maar zeer ten dele rationeel, we kunnen hooguit zaken rationeel benaderen of uitvoeren. Ons gedrag is redelijk voorspelbaar en contextueel, blijkt steeds meer uit de nieuwste inzichten binnen de menswetenschappen. Gedurende de 20e eeuw is de sociale interactieruimte van mensen langzaam gekolonialiseerd door een hulp- dan wel opvoedingssysteem, naar voorbeeld van het onderwijs en de geneeskunde. Dit waren alle zeer succesvolle systemen. We hebben met de beste bedoelingen en in dienst van de vooruitgang een verzorgingsstaat gecreëerd, die nu onder zijn eigen gewicht aan het instorten is.
Natuurlijke menselijke interactie is langzaam maar gestaag vervangen door kosten/baten analyses, ingebed in procedures en regels, overal moet voor betaald worden. De menselijke maat is stilletjes weggeslopen uit het publieke domein. Door de individualisering enerzijds en de professionalisering van zorg, beheer en onderhoud van leefomgeving anderzijds, is de eigen verantwoordelijkheid tot iets abstracts verworden, wat vooral op papier en in de rechtszaal leeft. Dit heeft ervoor gezorgd dat de natuurlijke levensruimte van ons mensen is verschraald op juist datgene wat wij het meest nodig hebben: menselijke interactie en natuur. Dit wreekt zich het eerst bij mensen die het meest afhankelijk zijn van hun directe omgeving; kinderen, armen, zwakkeren en ouderen. Bij deze groepen ontstaan de grootste problemen, overgewicht, gedragsstoornissen, eenzaamheid, depressie. Het zorgstelsel wordt stilaan onbetaalbaar. Vooralsnog zit er een toekomstige generatie aan te komen, die waarschijnlijk minder gezond leeft en een kortere levensverwachting heeft dan de vorige. Dit opgeteld bij de vergrijzing, een krimpende beroepsbevolking, vastgelopen vastgoedsector, de wankelende sociale zekerheid, de voortslepende krediet/eurocrisis en het uitputten en opwarmen van de aarde, kun je spreken wel van dringende noodzaak tot hervormen van onze samenleving.
Een vaakgehoorde mening is dat in tijden van crisis processen vloeibaar worden, vaste patronen gaan schuiven en nieuwe technieken kunnen doorbreken. Deze moeten dan wel al in kiem aanwezig zijn, door onze nieuwe bril zien we echter, dat alles niet slechts in kiem, eerder in onze aard en natuur aanwezig is. En dat we dit ruimte moeten geven om te kunnen groeien. Wie er oog voor heeft ziet het inmiddels overal gebeuren, nieuwe coalities ontstaan, horizontaal en dwars door oude structuren heen, per plek en uitdaging verschillend. Startpunt is vaak frustratie over een tekortschietende overheid of voorgeprogrammeerde massaconsumptie. Mensen gaan het ‘zelf’ doen, co-creatie, burgerkracht, zelfvoorzienend, het zijn de ‘hippe’ woorden van deze tijd, maar zijn natuurlijk in essentie van alle tijden.
De belangrijkste bouwstenen voor een stad zijn dus mensen en geen stenen en de wetenschappelijke basis komt meer en meer uit de sociologie, psychologie, biologie en fysiologie (gezondheidskunde). Een gezonde levensruimte voor mensen omvat een groene en veilige openbare ruimte met gevarieerde sociale interactie en voldoende mentale uitdaging (onderwijs). Als er dus momenteel ergens rendement valt te halen is het door hier in te investeren, al het overig toekomstig rendement is er direct en indirect van afhankelijk.
Volgende les: Het werkveld van De Tuinman(m/v)
Relevante video's